Afval is een probleem waar praktisch alle ondernemers mee te maken hebben. Op weg naar een circulaire economie wordt iedereen gedwongen bewust na te denken over het gebruik van materialen en grondstoffen, en de reststromen. Deze ondernemers gingen een stap verder en maakten afval tot hun businessmodel. Hoewel de vraag naar hun producten gestaag groeit, lopen de wet- en regelgeving niet altijd in de pas.
Afval is een probleem waar praktisch alle ondernemers mee te maken hebben. Op weg naar een circulaire economie wordt iedereen gedwongen bewust na te denken over het gebruik van materialen en grondstoffen, en de reststromen. Deze ondernemers gingen een stap verder en maakten afval tot hun businessmodel. Hoewel de vraag naar hun producten gestaag groeit, lopen de wet- en regelgeving niet altijd in de pas.
—
Boerenzoon Benjamin en Zuidbroek en Ard-Jan Hoogland, met een bij-baan in een tuincentrum, mochten tijdens hun studie bedrijfskunde een bedrijf opstarten. Ze kwamen uit bij koeienmest. „Consumenten kopen kunstmest voor hun tuin, terwijl boeren kampen met een mestoverschot. Wij vonden dat zonde en zijn gaan kijken naar een
circulair businessplan”, vertelt Zuidbroek.
Hun bedrijf Schijtzak haalt koeienmest op bij boeren in hun regio (de
Krimpenerwaard), stopt het in zakken van 18 liter en verstuurt die door heel Nederland. Gewoon met PostNL. Lachend: „Onze
mest is gedroogd, dus dat gaat prima. Er bestaat geen gevaar voor stankoverlast.”
De aanloop verliep niet zonder slag of stoot. „Er hangt veel wet- en regelgeving rondom mest heen en omdat wij de eerste zijn die dit op deze manier doen, was niet duidelijk wat wel en niet mocht. Uiteindelijk hebben we samen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een legale constructie gevonden. Maar daar zijn maanden overheen
gegaan.” De overheid mag wat hem betreft wel wat coulanter zijn voor ondernemers die met oplossingen komen voor de circulaire
economie. „Op juridisch vlak verloopt het vaak nog stug. Het is als start-up heel lastig om contact met de juiste instanties te
krijgen.”
Met de opstartproblemen achter de rug, groeit Schijtzak gestaag. In 2021 verkocht het bedrijf meer dan 20 duizend kilo mest. Zuidbroek ziet dan ook toekomst voor zijn onderneming, maar is tegelijk
realistisch. „Het mestprobleem is zó groot. Dat gaan wij niet oplossen. Maar we laten zien wat er kan en creëren bewustwording. De visie op mest moet veranderen: van afvalstof naar grondstof.”
—
Bij Moyu gebruiken ze niet alleen afval als grondstof. Het bedrijf reduceert vooral een andere afvalstroom. „We maken uitwisbare
notitieboekjes van steenpapier, met als doel de gigantische papieren
afvalberg terug te dringen”, vertelt oprichter Roel Schatorjé. Het steenpapier wordt gemaakt van steenafval uit de mijnindustrie van
Taiwan. Dit wordt ter plekke vergruisd, verwerkt tot ’papier’ en ver-volgens per schip vervoerd naar de Nederlandse leverancier van het
merk. Voordeel van dit materiaal is volgens Schatorjé dat het – mits beschreven met een speciale navulbare pen – tot wel vijfhonderd keer uitwisbaar is. „En de productie geeft 67% minder CO2-
uitstoot dan de productie van ’normaal’ papier.”
Hoewel de duurzame missie voor het bedrijf leidend is, schreeuwt het
dat niet altijd van de daken. „We vertellen ons verhaal, maar het staat
niet bovenaan de webshop”, stelt Schatorjé. „We hebben gemerkt dat negatieve berichtgeving – over wat er allemaal mis is met de papierindustrie – geen prikkel is voor mensen om te kopen. Ze kiezen in eerste instantie voor ons omdat ze het een gaaf product vinden.”
Aanvankelijk was het plan om via het bedrijfsleven de markt te betreden.
Tijdens de coronapandemie bleek hun webshop voor consumenten een onverwacht goede manier om te groeien als merk.„Sinds de start begin 2020 hebben we 300 bedrijven bereikt, liggen we in 80 winkels en werken er 25 man bij ons.” Maar er valt nog genoeg
te dromen: „Uiteindelijk hopen we een fabriek in Europa te realiseren om lokale afvalstromen tot papier te kunnen verwerken, bijvoorbeeld van gesloopte gebouwen. Dat zou echt een volgende stap zijn richting een circulaire economie.”