Muziek is overal. Dat is de gedachte achter The Lost and Found Orchestra. Het Britse theatergezelschap weet de mooiste klanken te toveren uit alledaagse objecten: een pion en tuinslang worden samen een blaasinstrument en een plastic vuilnisemmer bespannen met zeildoek blijkt niet onder te doen voor de pauk in een 'echt' orkest.
Muziek is overal. Dat is de gedachte achter The Lost and Found Orchestra. Het Britse theatergezelschap weet de mooiste klanken te toveren uit alledaagse objecten: een pion en tuinslang worden samen een blaasinstrument, een zaag uit de doe-het-zelfzaak produceert in combinatie met een strijkstok opeens de mooiste klanken en een plastic vuilnisemmer bespannen met zeildoek blijkt niet onder te doen voor de pauk in een ‘echt’ orkest.
De mannen achter het orkest, Luke Cresswel en Steve McNicholas, zijn ook de bedenkers van Stomp , de befaamde percussievoorstelling die inmiddels al vijftien jaar de wereld over reist. Gaat het bij Stomp echter vooral om percussie, door The Lost and Found Orchestra wordt ‘echt muziek’ gemaakt. “We wilden het concept van ‘found sound’ (gevonden geluid) zoals bij Stomp combineren met het componeren dat we doen voor 3D-films als Wild Ocean “, vertelt McNicholas. “The Lost and Found Orchestra klinkt als een echt orkest, maar elk instrument dat we gebruiken hebben we zelf gemaakt.”
De theatermakers opereren vanuit Brighton, waar ze met een vast team continu bezig zijn met het ontdekken van nieuwe klanken en het verbeteren van hun materiaal. “Dit orkest is een proces dat nooit stopt. De meeste instrumenten gaan in het begin ook continu kapot, het duurt vaak maanden om iets nieuws te ontwikkelen”, vertelt Cresswell. Maar daar ligt voor de mannen juist de uitdaging. Ze zijn ook niet snel tevreden.
Harnas met buizen
“De fluittonen in de voorstelling werden tot voor kort gemaakt door muzikanten te laten blazen op buizen met een mondstuk, maar dat zag er zó saai uit. Het was veel te makkelijk”, aldus McNicholas. “Dus nu hebben we iets nieuws ontwikkeld: een harnas met buizen eraan dat door een muzikant wordt gedragen en waarbij de fluittonen worden gecreëerd door in een pompje onderaan de buis te knijpen. Dat is toch veel leuker?” “We hebben geen hekel aan normale instrumenten. Maar we houden ervan om dingen moeilijk te maken”, vult Cresswell lachend aan. “We dwingen onszelf om na te denken hoe je een bepaald geluid creëert. Dat zien we als een uitdaging.”
Het gezelschap wil niet alleen zichzelf maar ook zijn publiek uitdagen. “Bij een normaal concert zit het publiek ontspannen achterover geleund en laat het de muziek over zich heen komen. Wij hopen spanning in de zaal te creëren, dat mensen op het puntje van hun stoel zitten te kijken van: wat gebeurt daar nu weer?”